Verwonderd staan we hier. De urn is opengemaakt. We staan in de stromende regen naast het kapelletje op het grasveld. Een straaljager stijgt op. Het is alsof we een teken krijgen. We zien hem niet, het wolkendek is potdicht. Alles is grauw en grijs, maar het harde geluid van de F35 is adembenemend.
Met de gedachte dat waarschijnlijk niemand meer naar je graf zou omkijken, wilde je niet in je geboorteplaats Workum begraven worden. Nu staan we hier, op de vliegbasis van Leeuwarden, waar je jarenlang aalmoezenier was. Je kleine familiekring staat om je heen en ik mocht erbij zijn. Heel speciaal.
Eerder, op je verjaardag, werd je verrast met een naambord op de vliegbasis. Je was ontroerd, een traan van erkenning rolde over je wang. Zo blijf je altijd voortbestaan. Je hebt als Pastoor veel betekend voor burgermensen, parochianen, broeders en zusters.
Als aalmoezenier voor de mannen die ons luchtruim beschermen. Jij had de zware taak het de familie te vertellen wanneer een vliegenier niet terugkwam. In hetzelfde kapelletje werden zij opgebaard onder de rood-wit-blauwe vlag. Nu strooien wij jouw as hier uit. We geven je terug aan de aarde en de regen neemt het op, op de vertrouwde plek op de basis. Eén met de natuur en met Hem boven, voor wie jij je hele leven gediend hebt. Je bent thuis gekomen. En terug op de basis.