

Gisteren had hij nog een doek opgespannen. Om de kunst te laten stromen uit zijn polsen. Jaar in, jaar uit had hij dit gedaan. Deze nacht ging het mis en met gillende sirenes ging hij naar ‘t ziekenhuis. Je zou een kastplantje worden. Iets waar jij, als vrije geest, niet mee om zou kunnen gaan. Opgesloten in je eigen lichaam. Je niet meer kunnen uiten. Het zou drama zijn! Gelukkig stopte de beademing en ging je vredig naar de andere kant.
In de ochtend stond ik op jullie stoep. Zijn vrouw en muze deed open. De laatste 20 jaar leefden zij met elkaar. Super creatieve mensen, wij noemen ze kunstenaars. We gingen jou ophalen met mijn auto. De Kistenmakker had een mooie eenvoudige baar.
Haar oog valt op ‘t VW-busje als luchtverfrisser. Daar reed jij vroeger mee naar Frankrijk, het busje volgeladen met doeken en om in de natuur te schilderen met muziek van Charles Aznavour. We praten en voor we het weten zijn we bij jou. We doen je lievelingstrui aan. Terug naar huis.
Daar lig je dan, in je atelier, bij jouw doeken, verf en kwasten. Een vredig gezicht. We bespreken het afscheid: een intiem afscheidsritueel thuis. In het VW-busje is je laatste reis. Onder de klanken van de Franse chansons ‘Ne me quitte pas’. Ik waan mij in de Franse provence met de lavendelvelden. Jij ligt gewikkeld in velours groene gordijnen en je schildershort om. Met takjes lavendel die een liefelijke geur geeft.
C‘est la vie.