

Gewikkeld in doeken
Ze was thuis gestorven en haar jongens waren bij haar. De middelste was bij Mama in gaan wonen. Nu waren we in het moment aangekomen dat alles stil was. We hebben haar verzorgd, haar mooiste blouse aangedaan. Ze had, ondanks dat ze ziek was, niet veel verteld over hoe ze het allemaal graag wilde. De jongens moesten maar kijken hoe en wat. Over haar mand was ze wel duidelijk. Een open, gevlochten mand, die op de dag van de uitvaart zou veranderen in een geweldig bloemstuk. Die avond legden we een wade van dikke wol neer en wikkelden haar liefdevol in. Haar mooie gezicht had een ontwapend blik. De koelplaat ging z’n werk doen. Haar lievelingsdeken drappeerde ik zachtjes om haar heen. Ze was een plaatje van liefde en zachtheid. De eerste twee dagen bleef ze vredig in huis. We hadden de garage omgebouwd tot een tempel met engelen en kaarsen. Met een aangenaam warm kleed op de vloer. Nu konden we haar in haar cocon dragen en Mama vredig in haar mand te leggen. De gevlochten deksel met engelenvleugels maakte het tot een wonderschoon beeld. Het was ontroerend mooi, pure schoonheid. En dan moesten de bloemen er nog bijkomen… Zij was het middelpunt. Zo lief, zo zacht, gewikkeld in doeken.
